De Doelen
© Sanne Donders

27 maart 2018

Terugblikken op 50 jaar Doelenorgel

Zelf speelt hij geen noot. Toch is Aad van der Waal een ware orgelkenner en orgelopnamespecialist. En niet de minste: hij nam honderden orgelconcerten op, gespeeld op meer dan vijftig orgels. Met Aad blikken we terug op 50 jaar Doelenorgel.

“Die pijpen roeren me al vanaf dat ik 6 jaar ben. Ik heb ooit overwogen om zelf orgel te spelen, maar toen ik Feike Asma voor het eerst hoorde spelen zat ik te trillen op mijn stoel. Fenomenaal. Ik wist meteen: ik zou nooit zó goed worden. Dus besloot ik niet te spelen, maar de orgelconcerten op te nemen. In 1975 maakte ik mijn eerste opname. Inmiddels weten de organisten me te vinden. Ze zeggen: ‘Jij raakt het innerlijk van de pijp’. Ik kan het niet precies uitleggen, ik schuif gewoon net zo lang met de microfoons totdat ik het karakter van de pijp hoor. Dat duurt soms wel 4 uur.

Doelenorgel: een alleseter met karakter
Ik bezoek concerten op het Doelenorgel sinds het openingsconcert van Arie J. Keijzer in 1968. Het Doelenorgel is een veelzijdig orgel, een echte alleseter, maar wel één met karakter. Sinds de renovatie in 2009 klinkt het zelfs nog beter. Vooral de Franse werken klinken monumentaal, zoals de componist het bedoeld heeft. Vroeger - voor de renovatie - kwam er soms een puist herrie uit. Ik vond César Franck bijvoorbeeld te nuchter klinken: de sfeer ontbrak en de stemmen klonken te barok. Maar het werk van Guilmant klinkt voortreffelijk. Iedere organist speelt trouwens anders, een orgel klinkt nooit hetzelfde. Daarom ben ik zo’n liefhebber. De lijntjes die in Bach zitten zijn onnavolgbaar. Als je die onderbelicht dan hoor je de ‘tussenstemmen’ te hard. Of als het pedaal te sterk of te zacht wordt geregistreerd, dan klopt de balans niet.

Vaste organist haalt elke klankkleur naar boven
Laat je een vaste organist spelen op zijn orgel, dan haal je het beste in het instrument naar boven. Het is een instrument dat je moet leren kennen. Voor de vaste organist van het Doelenorgel is geen enkel zuchtje noch klankkleur geheim. Bij een goed orgelconcert ontstaat er een dynamiek tussen de organist en het publiek, een bepaalde spanning. Het publiek houdt haar adem in, zo geroerd als ze is. Dat maakte ik laatst nog mee tijdens een orgelconcert van Geert Bierling. Hij is de opvolger van Arie J. Keijzer, die meer dan twintig jaar de vaste organist was in de Doelen. Keijzer was analytisch en sterk in de barok. In drie seizoenen bracht hij 19 concerten van Bach ten gehore. Toen hij In dir ist Freude speelde, deed hij iets met die beroemde horizontale trompetten. Dat hoorde ik nooit eerder. Het kan ook haast nergens, want bij de meeste orgels staan die trompetten in een kast en maken minder kabaal. Hij liet die klanken de zaal in knallen. 

Frescobaldi uit het hoofd
Het meest excentrieke dat ik in de Doelen zag, was het orgelconcert van Jean Guillou op het Doelenorgel. Ik stond bij de speeltafel. Guillou had alleen een bloknootje bij zich, verder niets. Prompt begon hij 10 toccata’s te spelen; van renaissance (Frescobaldi) tot heden. Keijzer stond in de deuropening en je zag hem denken: ‘Wat gebeurt hier?!’ Ook tijdens het concert speelde Guillou alles uit zijn hoofd. Dat ging ook wel eens mis. Zo speelde hij ooit een Trio Sonata van Bach heel anders.

Te Deum opnieuw registreren
Het concert van Jet Dubbeldam staat me ook nog goed voor de geest. Ze maakte zich klaar voor het Te Deum van Langlais. Ze droeg een lange, groene jurk en ging achter het orgel zitten. Boem, ze drukte op de verkeerde knop en alle voorgeprogrammeerde sets vielen eruit. Achter in de speeltafel zaten bijna 90 knoppen die je 8 keer kon instellen. Ze moest toen, tijdens het concert, alles met de hand er weer inzetten. Dat duurde even. De zenuwen moeten hoog bij haar zijn opgelopen, bij mij in elk geval wel. Maar ze liet niets merken en begon strak aan haar concert.

Orgelconcours
Ook woonde ik het Orgelconcours in 1970 bij. Er waren meer dan 180 aanmeldingen en 151 organisten deden mee. Arie Keijzer zat in de jury en begeleidde de organisten. Het concours duurde drie dagen en trok orgelliefhebbers uit het hele land. Ik zie de prijswinnaars nog staan: Joke Sybesma, Leo Terlouw en winnaar Leo van Doeselaar. Hij was toen nog een smal mannetje van 16 jaar. Inmiddels is hij een grote geworden; hij speelt in Het Concertgebouw in Amsterdam.

Zo populair als orgelconcerten toen waren, is niet meer. Hoewel de zaal in de Doelen nog goed gevuld is, komen er steeds minder jonge mensen op af. Dat vind ik jammer. Ik blijf in elk geval komen zo lang het gaat. En als ik na een concert zonder iets te zeggen de deur uitloop, dan weten de organisten: Aad vindt het niets.”

Ook een verhaal? Stuur het ons!